Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En nu, zie de kinderen Ammons, en Moab, en [18]die van het gebergte Seir, door dewelken Gij Israel niet toeliet [19]te trekken, als zij uit Egypteland togen, maar zij weken van hen, en verdelgden hen niet; 18. Hebreeuws, de berg, of, het gebergte Seirs; dat is, de inwoners van dat gebergte, welke waren de Edomieten; Deut.2:5. 19. Te weten, als vijanden, om het volk te beschadigen, of het land in te nemen; doch als vrienden hadden zij wel mogen trekken, indien de Edomieten hun dat niet geweigerd hadden; Num.20:17,20,21; Deut.2:4,8,18.